Slavische Rapsodie: romantische muziek voor strijkorkest in de sfeer van een Praags koffiehuis

Slavische Rapsodie: romantische muziek voor strijkorkest in de sfeer van een Praags koffiehuis

Zo 02/10 - Den Haag

Nieuwe Kerk Den Haag

15:00 - 17:00



Slavische Rapsodie: romantische muziek voor strijkorkest in de sfeer van een Praags koffiehuis


 


Een sprookjesachtig volksverhaal, Griekse vertelkunst en Slavische weemoed: dat zijn de ingrediënten van het programma Slavische Rapsodie. Het decor is een traditionele Praagse Konditorei, waar u onder het genot van een kopje koffie en een heerlijk zoet gebakje, luistert naar de musici van het Ciconia Consort, onder leiding van Dick van Gasteren. Zij spelen voor u composities uit het oude Bohemen en buurland Hongarije.


Typerend voor muziek uit deze streek zijn de dansante ritmes en weemoedige melodieën, afkomstig uit traditionele muziek. In de romantische negentiende eeuw was er veel belangstelling voor het verleden. Zo werden oude verhalen en volksmuziek gebruikt in composities van die tijd.


Die hadden vaak de vorm van de rapsodie, een oude Griekse vertelvorm, waarin drama en lyriek elkaar afwisselen. In de muziek hoort u daarom plotselinge overgangen van snelle en langzame delen. Bijvoorbeeld in de Tweede Rapsodie van de Hongaarse componist Franz Liszt, en in de Suite van Leoš Janáček en de Serenade van Antonín Dvořák. Romantische stemmingswisselingen!


Soms denkt u misschien, dat de musici de noten die ze spelen, zelf aan het bedenken zijn. Welnee, zo staat het in de partituur! Improvisatie is ook een kenmerk van de muziek die u in ons Praagse koffiehuis kunt komen beluisteren.


 


Programma


Leoš Janáček (1854 - 1928) –  Suite voor strijkorkest
Bohuslav Martinů (1890 - 1959) – Partita voor strijkorkest
Josef Suk (1874 - 1935) –  Meditatie over het traditionele Tsjechische Wenceslas-koraal
Antonín Dvořák (1841 - 1904) – Serenade voor strijkers in e (2 delen)
Zoltán Kodály (1882 - 1967) – Háry János suite (2 delen)
Franz Liszt (1811 - 1886) – Hongaarse Rapsodie no.2, arr. Péter Wolf

Terug